Waterplantenoverlast naar nieuw toekomstperspectief

1044 keer bekeken

De afgelopen jaren werkten overheden en belangenorganisaties aan oplossingen om de bevaarbaarheid voor de pleziervaart in het Zuidelijk IJsselmeergebied te garanderen en in de toekomst te vergroten. Deze periode werd afgesloten met een Congres op donderdag 30 maart.

Waterrecreanten maken intensief gebruik van het grote vaarareaal van het Zuidelijk IJsselmeergebied en de vaarroutes tussen het IJmeer en de Randmeren langs de gehele kust van Flevoland. Door overmatige waterplantengroei is deze bevaarbaarheid in het gedrang gekomen. De afgelopen jaren werkten de provincies Noord-Holland en Flevoland met gemeenten en belangenorganisaties in een regionale werkgroep samen aan het beheer van waterplanten en aan oplossingen om de bevaarbaarheid voor de pleziervaart te garanderen en in de toekomst te vergroten. Deze periode werd afgesloten met een congres op 30 maart. Nieuws is dat vanaf 2024 de recreatieve betonning op het Markermeer wordt uitgebreid met een groene tonnenlijn van het eiland Marken tot Hoorn, waarmee een doorlopende vaarroute ontstaat van Amsterdam naar Hoorn.

Overlast door waterplanten

Groot probleem in het Zuidelijk IJsselmeergebied is de overlast van waterplanten als gevolg van het heldere water. De waterrecreant en watersporter ondervinden grote hinder van de langstelige soorten zoals fonteinkruid in het IJmeer/Markermeer en Randmeren. Ook  ondernemers in de toeristische sector in deze regio lijden direct en indirect hinder en schade door de waterplanten. Overheden en ondernemers in het gebied financieren nu het waterplantenbeheer en verwijderen elke zomer zo’n 700 hectare waterplanten in het Markermeer en IJmeer en 600 ha in alle Randmeren, met een accent op Gooi- en Eemmeer. Waterplanten hebben een belangrijke functie bij het behoud van de waterkwaliteit in het Zuidelijk IJsselmeergebied. Bij te grootschalige verwijdering van waterplanten in het Gooi- en Eemmeer is er een risico van een omslag van helder naar troebel water, met negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Zo bleek uit de watersysteemanalyse 2020.

Regionale Werkgroep Waterplanten

In 2019 is de Werkgroep Waterplanten Zuidelijk IJsselmeergebied in het leven geroepen waarin Noord-Holland, Gastvrije Randmeren, Flevoland, gemeenten Almere, Huizen, Amsterdam en Hoorn samen met de belangenorganisaties en het ministerie van I&W hebben gewerkt aan oplossingen voor het beheer van waterplanten. Er zijn onder de vlag van de Werkgroep veel concrete korte termijn doelen bereikt, maar er zijn ook  bouwstenen ontwikkeld voor een gebiedsinrichting die voor de langere termijn structureel verbeteringsruimte geeft aan zowel recreatie als natuur, terug te vinden in het slotdocument van de Werkgroep.

Klik hier voor het rapport 'doorzicht samenwerking werkgroep waterplanten' met daarbij de bijlage 'bereikte resultaten werkgroep waterplanten'.

Rita Braam, directeur gebiedscoöperatie Gastvrije Randmeren: ‘We zijn als regionale gemeentes, provincies en waterrecreatie zelf aan het roer gaan staan. Er is samen gelobbyd voor investerings- en beheerbudget bij het Rijk en er is geïnvesteerd in vernieuwing zoals een innovatief maaiponton voor de Randmeren. De communicatie met recreanten is vorig jaar verbeterd met de webapp waterplanten.nu. Ook zijn in opdracht van de Werkgroep verschillende onderzoeken gedaan over potentiële meekoppelkansen voor betere bevaarbaarheid bij de grote ecologische projecten Programmatische aanpak Grote Wateren en de Kaderrichtlijn Water in het IJmeer/Markermeer en de Randmeren’. Daarmee is er meer basiskennis is over de ontwikkeling van onderwaternatuur’.

Afsluitend congres 30 maart
De afgesproken samenwerkingsperiode van de Werkgroep werd op 30 maart afgesloten met een Congres om terug te kijken naar wat de samenwerking heeft opgeleverd en te agenderen wat nog nodig is.


Jeroen van den Heuvel van HISWA-RECRON:

‘Op operationeel vlak van maaien is er veel bereikt, mede ook dankzij de inzet van de stichtingen Maaien Waterplanten Randmeren en IJmeer/ Markermeer. Van groot belang is dat de Handreiking Maaien waterplanten wordt geactualiseerd, zodat meer en vaker maaien mogelijk is. En langjarige toezegging van het maaien is noodzakelijk om perspectief te bieden aan de jachthavens en andere watersportbedrijven. En het  oprukken van de plantengroei in vooral het Markermeer, IJmeer en ook Gooi- en Eemmeer vraagt om continue monitoring, jaarlijkse verbetering van het maaimaterieel, softwareontwikkeling, samenwerking en  gezamenlijke inzet om zoveel mogelijk veiligheid te bieden aan recreanten’. Inzet van alle stakeholders is hierbij van groot belang!’

Eén van de initiatieven van de Werkgroep was een pilot voor het aangeven van vaargebieden door het aanbrengen van recreatiebetonning bij Hoorn. Dit leverde een grote bijdrage aan nautische veiligheid. De pilot ontstond vanwege eerdere herschikking van de recreatiebetonning voor de pleziervaart in de Randmeren, waardoor waterplantvrije en gemaaide gebieden duidelijker werden gemarkeerd.

Nieuws uit het Congres

Ook op het Markermeer is behoefte aan veilige routes vrij van waterplanten langs de kust tussen de grootste havens. Nieuw is dat vanaf 2024 de recreatieve betonning op het Markermeer Markermeer wordt uitgebreid met een groene tonnenlijn van het eiland Marken tot Hoorn, waarmee een doorlopende vaarroute ontstaat van Amsterdam naar Hoorn. De inzet is waterplanten voortaan achter de boeien te houden en de tonnenlijn is dan ook flexibel uit te leggen. Ook komt er volledige betonning naar de havens van Edam, Volendam, Schardam en Hoorn.

Verbeterd toekomstperspectief voor nautische veiligheid en zandwinstrategie

Deze betonning is ook de opmaat naar structurele verbetering van de diepte van de vaarroutes en specifieke vaargebieden in het Markermeer door zandwinning, zodat waterplanten niet meer naar de oppervlakte komen. Nu vindt zandwinning vooral plaats in de toch al diepe vaargeulen voor de beroepsvaart.

In het zandwinbeleid voor het IJsselmeergebied is al bepaald dat zand zo duurzaam mogelijk moet worden gewonnen. Dat betekent dat zandwinning ook ondersteunend moet zijn aan andere gebiedsdoelen en gebruiksfuncties en dat het bijdraagt aan de kwaliteit van het IJsselmeergebied. Momenteel word gewerkt aan nieuw zandwinbeleid in de Zandwinstrategie IJsselmeergebied van het Rijk voor 2025-2050. Recreatievaart en de waterplantenproblematiek zijn belangrijke thema’s hierin.

In het bestuurlijk erkende toekomstperspectief zijn de overheden aan zet om het belang van bevaarbaarheid mee te nemen in de lopende en toekomstige PAGW- en KRW projecten voor ontwikkeling van onderwaternatuur en schoon water. Dit laat zien dat het noodzakelijk is dat de partijen uit de Werkgroep Waterplanten Zuidelijk IJsselmeergebied aangehaakt zijn en blijven bij lange termijn beleids- en strategieontwikkeling.

 

Jop Fackeldey, gedeputeerde Provincie Flevoland en
vicevoorzitter Bestuurlijk Overleg Werkgroep Waterplanten:
‘De structurele oplossing komt steeds beter in beeld en het jaarlijks maaien is nu goed geborgd. Een vervolg in de zin van een aantal structurelere maatregelingen waarbij waterplant-overlast wordt teruggedrongen is een belangrijke kans in diverse gebiedsprocessen en -ontwikkelingen. Samenwerking is daarbij cruciaal!’

De reacties en discussies in het congres op 30 maart neemt de Werkgroep mee in de voorbereiding van de vervolgafspraken tussen Rijk en Regio over structurele oplossingen. Alle partijen binnen de Werkgroep zijn voorstander van het voortzetten van een vorm van afstemming en samenwerking met betrokkenheid van de provinciale en regionale overheden.

Kijk hier de filmregistratie terug:

Cookie-instellingen